Fietstocht Amsterdam – Florence
In februari dit jaar, belde mijn studiegenoot Wikke mij op met het plan om op fietsvakantie te gaan. “In juni hebben we allebei de studie afgerond, laten we daarna vertrekken”.”Anders doe je zoiets nooit weer”, klonk het door de telefoon. Na een kleine zoektocht voor de bestemming kwam al snel de route Amsterdam – Rome op ons pad. Een volledig uitgestippelde fietstocht van Hans Reitsma in een boekje waar ook alle campings en bezienswaardigheden in staan gemeld. Ondanks lichte aarzeling met betrekking tot de conditie, het materiaal en de af te leggen afstand (2100 km), besloten we het te doen.
Na wijs advies verzameld bij o.a. Rob Koole, had ik mijn Trek 6300 – MTB van een kleine metamorfose voorzien: nieuwe smallere buitenbandjes, bagagedrager en een stuurtas. Hiermee moest het gaan lukken. Voor de terugweg hadden we een fietsbusticket geboekt vanaf Florence naar Amsterdam op 11 augustus, de rest zagen we vanzelf onderweg wel.
Op 18 juli, vertrokken mijn kompaan en ik met allebei 18 kilo op de fiets vanaf Zutphen (logistieke redenen) om de route op te pakken bij Nijmegen Lent. Hierbij alle adviezen in de wind geslagen, niet in de warme zomermaanden deze route te rijden, zoals het boekje van Reitsma voorschreef. In Italië, hebben we hier nog wel even aan teruggedacht. Met frisse moed werden op de eerste dagen al flinke afstanden afgelegd, om zo op dag 2 bij Roermond de grens naar Duitsland over te steken.
Het eerste stuk van de route volgt de Rijn via Koblenz naar Speyer, om dan door te gaan via Tubingen naar de Bregenz aan de Bodensee. Het boekje beschrijft een fantastische autoluwe en fietsvriendelijke route. Onderweg kom je allerlei fietsers tegen die ook “Reitsma” fietsen. Van jong tot oud, van alleenstaand tot getrouwde 50+-ers. Wat erg opvalt, is hoe verschillend de mensen zijn uitgerust. De één zeult ruim 30 kilo mee op zijn fiets, denk aan stoelen/pannen/reserve-onderdelen, terwijl de ander nog het stuurlint van zijn fiets haalt om gewicht te besparen. Wij kozen voor het minimale, wat ook tot gevolg heeft dat je na een aantal dagen heimelijk kan verlangen naar het comfort van een simpele stoel.
Tot aan de Bodensee, op de grens met Oostenrijk hoeft er nog niet veel geklommen te worden. Het tweede gedeelte is duidelijk zwaarder. Van Bregenz tot aan Trento (Italie) worden twee serieuze cols overgereden. De eerste is de Arlbergpass in Oostenrijk, een klim van 32 km, met een stuk van 5 km aan 7.8% en een maximum van 11.9%. Gezien de bagage op de fiets, kon hier de triple goed gebruikt worden. In de afdaling kwam het gewicht van de bagage dan weer goed van pas, want op de stukken van 12% naar Sankt Anton hoeft dan weinig te worden bij getrapt (lees max. 80 km/h). De tweede klim is Norbertshohe, 6 km aan 6.5%, gevolgd door een schitterende afdaling van de Reschenpass op een gloednieuw fietspad. Hier werd de grens van Oostenrijk met Italië overgestoken.
Iets dat erg opvalt bij het passeren van de Italiaanse grens, is dat er weinig verandert doordat je in de regio Zuid-Tirol fietst. Ruim voorbij Bolzano, een paar honderd kilometer verder, heb je pas het gevoel dat je je in Italië begeeft. Dit is voornamelijk te zien aan de huizen, dubbele taalaanduidingen (duits en italiaans) en de eetgewoontes (zeer grote schnitzels).
Wat ook erg opvalt, is zolang je jezelf niet iedere keer in het rood rijdt, je met de dag verbetert. Ruim 100 km op een dag is op een gegeven moment geen probleem meer. Dit resulteerde er dan ook in, dat we bij Trento ruim voor op schema lagen om Florence te halen. Hier hadden we dan ook besloten om richting het Caldonazzo/Levico-meer te fietsen, om daar op de rustdag een echte klim te doen (zonder bepakking). Dit werd de Panarotta, een klim die in zwaarte goed te vergelijken is met de Alpe d’Huez. Wat je goed merkte is dat je conditie wat duurvermogen betreft in orde is, maar dat echt diepgaan op zo’n klim toch weer wat anders is. Hierbij nog even ingehaald worden door een bellende profwielrenner van Quickstep (Matteo Trentin), verstevigt de moraal ook niet.
Daags nadien hebben we de route vervolgd richting Verona, over de Po-vlakte naar Ferrara en Bologna. Dit gebied lijkt praktisch op Nederland, lange rechte stukken en veel wind. De hitte vreet hier echter vreselijk aan je, dagen van 35-40 °C waren geen uitzondering. Ook ’s avonds kwam de thermometer amper onder de 30 °C. Na Bologna, begon het klimmen weer door de Apenijnen. Ook een zeer mooi gebergte, met toch wel venijnige klimmetjes. Gezien de tijd, zijn we deze dwars door gestoken met een lusje naar het schitterende Lucca, om vervolgens onze vakantie te eindigen in Florence. Hier vertrok op de zaterdagavond laat, de Cycletours fietsbus om ruim 19 uur later te arriveren in Amsterdam.
Al met al een fantastische beleving die ik iedereen kan aanraden.